Van Wolfswinkel heeft unieke aanpak: "Ik denk dat dat ook kracht is"

Ricky van Wolfswinkel is op 35-jarige leeftijd nog steeds topfit. Van een dubbel programma kijkt hij niet raar op, ook niet als hij volgend seizoen eventueel met FC Twente Europa ingaat. Toch is Van Wolfswinkel niet zo strikt bezig met zijn gezondheid als de meeste teamgenoten. Hij wijkt af van de gebaande banen en heeft zijn eigen aanpak, maar is toch topfit. Hij krijgt hij dat voor elkaar?

"Ik ben liever niet in de gym. 'Kracht zit in je hoofd', zeg ik elke keer als ik daar binnenstap. En weet je wat het mooie is? De jonge jongens gaan dat nog geloven ook, haha", vertelt Van Wolfswinkel in gesprek met TC Tubantia. "Ik heb in mijn carrière veel spelers meegemaakt. De één zit heel erg op de voeding, de ander zweert weer bij krachttraining. Ze doen alles wat volgens het papier zo hoort, zeg maar. En dat is prima. Ik doe wat ik altijd heb gedaan en wat ik denk wat goed voor me is. Ik denk dat het ook een kracht is, als je iets lekker los kunt laten. Ik maak soms wel eens flesje wijn open en een bitterbal vind ik heerlijk. Maar ik ben wel fit en voel me goed."

Dat betekent niet dat Van Wolfswinkel niet gelooft in performancetrainers als Colin de Graaf, die bij FC Twente verantwoordelijk is voor het fysiek van de spelers. "Maar weet je: ik ben zo opgegroeid. In de jeugd van Vitesse hadden we niks. Er was geen krachthonk en er lagen twee matten in een hoek. Niemand wist wat je daarmee moest doen."

"Er is sowieso veel veranderd. Tegenwoordig wordt er veel individueler gekeken en getraind. Vroeger deed iedereen hetzelfde. Of je nou groot was, klein, linksbenig, rechtsbenig, aanvaller of verdediger. Nu wordt er veel meer rekening gehouden met wat een speler specifiek nodig heeft. En dat is ook goed." Zo heeft ook Van Wolfswinkel een aanpak waar hij zich prettig bij voelt. "Omdat ik me goed voel, kan ik elke wedstrijd negentig minuten geven. Ik verzaak nooit op een training. Dan is het vol gas. Daarom pas ik mijn benadering ook niet aan."

De 35-jarige spits geniet in de zomerstop dan ook van zijn welverdiende vakantie. Hij loopt weleens hard, maar laadt vooral de accu weer op. "Dat kan me wat lui maken in een vakantie. Mijn geluk is dat ik een goede basisconditie heb. Als je vier of vijf weken geen moer doet, dan merk je dat in het begin van de voorbereiding natuurlijk wel. Dan zijn die eerste dagen pittig, maar iedereen heeft het dan zwaar. Ik pik mijn niveau wel snel weer op. Daar heb je het weer: kracht zit voor een groot deel in je hoofd. Je moet op de trainingen gewoon keihard werken, blijven gaan en dan ben je zo weer in een prima conditie", besluit Van Wolfswinkel.