Jans legt nieuw trainingsmodel van FC Twente uit: "Nog strakker voor ons"

"De grootste winst zit hem denk ik meer in de staf. Vorig jaar kwamen we bij elkaar. Dat klikte allemaal wel, maar we gingen gewoon los. Nu leer je elkaar nog beter kennen, weet je waar van elkaar waar de kwaliteiten en de mindere kanten liggen. Daarbij heeft Jeffrey de Visscher ons aangevuld", begint de oefenmeester.

Aan het eind van 2021 hebben Jans en zijn stafleden (Ivar van Dinteren, Jeffrey de Visscher en Andries Ulderink, red.) tweeënhalf uur geëvalueerd. "Ik denk dat daar een belangrijke sleutel zit; dat we heel veel aandacht hebben voor het team. Het team bestaat uit individuen, die we als trainers samen onder handen nemen."

Bij ingang van het nieuwe jaar gaat er een nieuw trainingsprogramma in werking treden. "Er was al heel veel aandacht voor individuele spelers, maar we gaan het nog strakker voor ons maken. Alle spelers worden in blokken verdeeld. De keepers zijn bij Sander Boschker en de anderen worden in groepjes van zes verdeeld. Elke trainer krijgt een maand de tijd om met spelers te zitten, beelden te bekijken en trainingen te bespreken."

"Na een maand gaat de ene groep naar een andere trainer zodat we zelf nog meer verplicht zijn", vervolgt de coach van de Tukkers. "We willen zoveel, maar je hebt soms maar 24 uur in een dag. Nu gaan we ons per speler, of hij nou speelt of niet, nog meer bezighouden met dingen die goed gaan en dingen die beter kunnen. Dat helpt echt, als elk individu een klein beetje beter wordt dan wordt het team ook beter."

Helemaal nieuw is het model echter niet. "Vorig jaar hebben wij dit ook gehanteerd, toen met drie trainers", zegt de geboren Zwollenaar. "Dit seizoen hebben we het anders gedaan, ook zonder de hoofdtrainer. Maar we gaan weer terug, omdat we vinden dat we zo nog meer grip en aandacht voor de spelers hebben."

De trainer van de Enschedeërs geeft aan dat hij en zijn stafleden meer op één zitten. "Er zijn zoveel dingen te doen, maar nu weten we veel meer wat we willen. Nog steeds hebben we wel eens discussies, maar vorig jaar waren we echt aan het pionieren. Nu spreken we veel meer dezelfde taal", besluit Jans.