De rol van land-based casino’s in de voetbal sponsoring

Wat opvalt aan de nieuwe maatregel is dat het verbod vooral online kansspelaanbieders treft. Fysieke casino’s zoals Circus Casino vallen buiten de restricties en mogen wel blijven adverteren en sponsoren. Volgens de overheid valt de verslavingsrisico’s van land-based casino’s beter te reguleren dan die van online casino's, omdat men de spelers daar bijvoorbeeld kan weren bij problematisch gedrag.
Vanuit de voetbalwereld, zoals FC Twente, roept dit vragen op: Waarom wordt een onderscheid gemaakt tussen online en offline kansspelen? Heeft dit puur te maken met de veronderstelling dat online gokken toegankelijker is en dus riskanter? Of speelt het feit dat Holland Casino voor 100 procent eigendom is van de staat ook een rol in de besluitvorming? Feit is dat de politiek deze twee werelden anders benadert en dat men de online sector structureel als gevaarlijker typeert.
Deze situatie leidt tot cynische opmerkingen in de voetbalwereld en daarbuiten. Men betwijfelt of het geld dat via Holland Casino in de staatskas terecht komt, wellicht zwaarder weegt dan het belang om gokverslaving integraal aan te pakken. Volgens de overheid gaat het echter om een beleidsmatig en ethisch onderscheid: landbased casino’s zouden minder animo oproepen bij jongeren dan online platformen, en daarom is daar niet zo’n dwingende noodzaak voor een verbod op sportsponsoring.
De tegengestelde uitkomsten van onderzoek naar gokverslaving
Onzekerheid over daadwerkelijke cijfers bemoeilijkt het debat verder. Zo rapporteert Stichting Informatievoorziening Zorg (IVZ) dat het aantal mensen met een gokverslaving in 2023 met 24 procent is toegenomen, vergeleken met het jaar ervoor. Dat is een zorgwekkende ontwikkeling die voorstanders van een streng verbod in de kaart speelt: blijkbaar is het risico groter dan we dachten.
Daarentegen zijn er cijfers van het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS) die juist een spectaculaire daling laten zien van mensen die zich melden met gokproblemen. Deze daling zou maar liefst 70 procent bedragen in 2022. Dit roept de nodige vragen op over de betrouwbaarheid en reikwijdte van het onderzoek. Waar de ene (zorg)instelling spreekt van een trendbreuk, wijzen andere data op een stabilisering of zelfs daling van verslavingsgevallen.
Het gevolg is dat iedereen de cijfers gebruikt die zijn eigen standpunt het best onderstrepen. Voetbaleconomen, preventiedeskundigen, overheidssprekers en clubbestuurders laten zich in het publieke debat horen, met telkens andere onderzoeken in de hand. Ongetwijfeld is het onderwerp gevoelig en complex. Totdat er een uniforme registratiemethode is, blijft het gissen welke cijfers het dichtst bij de waarheid liggen.
Europees (samen)werken aan alternatieven
De oproep om het gokbeleid Europees te regelen wordt steeds luider. Onderzoekers zoals Thomas Peeters zien dat Nederland, door als relatief kleine markt het heft in eigen handen te nemen, mogelijk weinig effect zal sorteren. Als een voetbal aanhanger in Twente tijdens Europese wedstrijden nog steeds logootjes van online gokbedrijven ziet, zal het idee van een verbod niet per se zorgen voor een dalende belangstelling bij Nederlandse gokkers.
Een gecoördineerde aanpak op Europees niveau zou kunnen betekenen dat alle competities in gelijke mate aan banden worden gelegd, zodat geen enkel land opdraait voor competitie achterstand. Tegelijkertijd ligt er een taak voor de Europese voetbalbonden om zorgen rondom de gokverslaving serieus te nemen en deze maatregelen goed te coördineren. De discussie is echter complex, omdat de wetgeving rond kansspelen binnen elke lidstaat anders is geregeld.
Bovendien is er veel weerstand vanuit autobedrijven, zoals Autoimporteur.nl en voetbalclubs. Het is de vraag of de Europese Commissie of de UEFA de macht en wil heeft om in te grijpen. Toch lijkt dit, volgens velen, de enige manier om een waterbedeffect te voorkomen. Anders duiken de online gokbedrijven simpelweg op in een naburige markt en blijft het probleem bestaan, met alle gevolgen voor de Nederlandse clubs.
Conclusie en toekomstperspectief
De timing van het verbod op gok sponsoring en het ontbreken van een tussenoplossing maken de Nederlandse voetbalwereld oprecht bezorgd. Er is al veel geld gestoken in marketing, spelerssalarissen en stadion faciliteiten, vaak in de veronderstelling dat de inkomsten uit online kansspelaanbieders structureel zouden worden. Nu die geldstroom ineens onderbroken wordt, zien sommige clubs zich geplaatst voor forse bezuinigingen. Anderen onderzoeken alternatieve sponsorstrategieën of hopen op een kans dat het beleid toch nog wordt bijgesteld.
Wat de uitkomst ook wordt, het debat raakt veel meer dan alleen voetbal. Het raakt aan de verantwoordelijkheid van de overheid om burgers te beschermen tegen problematisch gokgedrag, maar ook aan de autonomie van professionele sportorganisaties om hun relatie met sponsoren vrij te bepalen. De cijfers rond gokverslaving blijven vooralsnog diffuus en geven voeding aan uiteenlopende beleidsadviezen.
Toch blijft de roep om een gebalanceerde aanpak overeind. Een volledig verbod op online gokken – waar sommige politieke partijen nu zelfs over nadenken – zou ervoor kunnen zorgen dat het illegale circuit weer opleeft. Daarmee zou niet alleen de zichtbaarheid voor preventie verdwijnen, maar ook het zicht op wie er gokt en hoeveel dat gebeurt. Met het recente besluit is het laatste woord over gokreclames nog zeker niet gesproken. Het Nederlands voetbal hoopt in ieder geval dat deze kwestie in de toekomst met meer nuance wordt benaderd, en dat de sector de kans krijgt om zelf verantwoordelijkheid te nemen, zonder de deur voor sponsoren volledig dicht te gooien.
0 reacties
Laad meer reactiesJe bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties